Joseph Mendes da Costa

Frå Alnakka.net

Joseph Mendes da Costa (Amsterdam, 4. november 186320. juli 1939) var ein portugisarjødisk-nederlandsk bildehoggar som særleg var kjent for tilverking av bilde og ornament til bygningar. Frå 1886 til 1887 var han medlem av kunstnargruppa «Labor et Ars», som seinare kom til å bli hovudrepresentantane for den nederlandske varianten av jugendstilen. Joseph Mendes da Costa blir rekna som vegvisaren for 1900-talskunsten i Nederland gjenom at han som bildehoggar var den første i si tid som utvikla ein monumental, symbolistisk stil med strake linor og klåre flator.

Liv

Denne artikkelen er ikkje ferdig omsett enno.

Joseph Mendes da Costa vart fødd i Amsterdam den 4. november 1863 som son av Moses Mendes da Costa og Esther Teixeira de Mattos. Als jongen werkte Mendes da Costa in de steenhouwerswerkplaats van zijn vader aan de Nieuwe Prinsengracht in Amsterdam. Hij hielp daar bij het maken van gootstenen en grafzerken. Van 1879 tot 1881 leerde hij tekenen aan de pas opgerichte Kunstnijverheidsschool Quellinus, en van 1882 tot 1885 volgde hij in de ochtenduren als hospitant lessen in boetseren aan de Rijksschool voor Kunstnijverheid. Hier ontmoet hij beeldhouwers als Lambertus Zijl, G.W. Dijsselhof en Th.W. Nieuwenhuis.

Omstreeks 1887 richtte hij samen met Lambertus Zijl een compagnonschap op voor het maken van beeldhouwwerk en kunstnijverheidsproducten. Van 1888 tot 1901 gaf hij 's avonds les aan de Industrieschool van de Maatschappij voor de Werkende Stand. In 1891 trouwde hij met Anna Jessurun de Mesquita, de zus van de bekende graficus Samuel Jessurun de Mesquita.

In 1911 of 1912 verhuisde hij naar Laren. Zijn atelier was op de Engweg 2. Zijn huis was ontworpen door de architecten A.J. Kropholler en J.F. Staal. In 1914 werd hij uitgenodigd om hoogleraar te worden aan de Rijksacademie, maar dit aanbod aanvaardde hij niet.

In 1925 verhuisde Mendes da Costa vanuit Laren terug naar Amsterdam. In 1928 overleed zijn vrouw. Vanaf die tijd leidde hij een teruggetrokken leven. Op 20 juni 1939 overleed Joseph Mendes da Costa. Hij werd begraven op de Portugees-joodse begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel.

Verk

Zijn vroegste werk bestaat uit geboetseerde tafereeltjes, die hij in zijn omgeving geobserveerd heeft. Naast deze genrestukjes maakte hij vooral gebruiksvoorwerpen zoals vaasjes en schotels in geglazuurd aardewerk. Hij was niet tevreden over de kwaliteit van dit aardewerk en bouwde in 1889 een nieuwe oven in zijn atelier waarin de hoge temperaturen bereikt konden worden die noodzakelijk waren voor de vervaardiging van gres (dat het midden houdt tussen porselein en aardewerk, niet poreus is en een dichte scherf heeft). Mendes da Costa bedekte het gres met zoutglazuur waardoor het oppervlak van de voorwerpen gladder werd. De vormen van zijn nieuwere werk werden daardoor strakker en gestyleerder dan die van zijn vroegere werk.

Rond 1900 kreeg hij zijn eerste grote opdrachten voor werken aan gebouwen. Voor de Koopmansbeurs (Beurs van Berlage) in Amsterdam, gebouwd in de jaren van 1898 tot en met 1903, ontwierp hij twee schoorsteenstukken en vervaardigde hij houtsnijwerk voor bureaus en kasten. Van de architecten A.J. Kropholler en J.F. Staal ontving Mendes da Costa een opdracht voor de versiering van zowel exterieur als interieur van een gebouw van de levensverzekeringsmaatschappij de "Utrecht" aan het Damrak in Amsterdam (1903-1905).

Eveneens van Kropholler komt de opdracht voor decoraties (beeldhouwwerken en reliefs) in de "Hofkerk van de Heilige Martelaren van Gorcum", die deel uitmaakt van de Linnaeushof in de Watergraafsmeer te Amsterdam. Net als in zijn kleinere werk en bronzen plastieken heeft Mendes da Costa ook in zijn monumentale werk veel dieren, vooral apen en uilen, afgebeeld. Vanwege deze dierfiguren werd hij in 1914 doctor honoris causa in de biologie van de Rijksuniversiteit Groningen. Ook voor een aantal kerken van Kropholler maakte hij beeldhouwwerken van dieren.

Naast dierfiguren koos Mendes da Costa vanaf 1907 ook voor bijbelse figuren als onderwerp en kwam zijn productie van gebruiksvoorwerpen vrijwel tot stilstand.

Van mevrouw Kröller-Müller, van wie hij veel opdrachten kreeg, ontving Mendes da Costa de opdracht voor een monument van generaal Christiaan de Wet (1915-1917) en voor een tweede monument, getiteld "De Raadsman", dat was gewijd aan M.Th. Steyn, 1896-1902 president van de Oranje Vrijstaat, (1922-1923). Mendes da Costa had in dit beeld de figuur van een raadsman in het algemeen willen symboliseren. Mevrouw Kröller-Müller vond het ontwerp niet geschikt en zag er vanaf het monument aan Zuid-Afrika aan te bieden. Het staat nu opgesteld bij het Jachthuis Sint-Hubertus op de Hoge Veluwe, dat eigendom was van het echtpaar Kröller-Müller.

Na de dood van zijn vrouw in 1928 wijdde hij zich onder andere aan het monument "De Levensgang" dat hij maakte ter nagedachtenis aan haar. Dit monument is onvoltooid gebleven. Keramische plastieken van Mendes da Costa bevinden zich onder andere in de collecties van de musea van Otterlo, Rotterdam, Den Haag, Amsterdam, Utrecht en Groningen.

Bibliografi

  • 1929 - Dr. J. Mendes da Costa door T.B. Roorda, bij Kosmos, Amsterdam
  • 1941 - Mendes da Costa : de geestelijke boodschap der beeldhouwkunst door A.M. Hammacher, bij W.L. & J. Brusse, Rotterdam

Pekarar

Mal:Nederlandsk Wikipedia